Volgens Achterberg is de impact van herhaalde verkiezingen afhankelijk van het vertrouwen dat mensen hebben in de politiek. “Voor wie op de oppositie stemde, kan een nieuwe verkiezing een kans zijn. Maar wie zich juist verraden voelt door de gang van zaken, kan afhaken.” Vooral ‘zwevende’ stemmers, die niet sterk verbonden zijn aan een partij, lopen risico op desillusie, zegt hij.
Kiesmoeheid in zicht?
Dat gevoel van vermoeidheid is niet alleen intuïtief. Cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau laten zien dat het vertrouwen in de landelijke politiek in 2024 daalde tot 28%, het laagste punt sinds 2012. Bij eerdere valmomenten van kabinetten was te zien dat de opkomst bij daaropvolgende verkiezingen licht daalde.
In Kempische dorpen zou je verwachten dat juist de gemeentepolitiek nog aanspreekt. Maar volgens Achterberg is dat niet vanzelfsprekend. “Er is soms wél meer verbondenheid met lokale politici maar dat betekent niet automatisch dat mensen gaan stemmen. Zeker niet als het vertrouwen in ‘Den Haag’ is beschadigd.”
Lokale partijen tussen wal en schip?
De politieke instabiliteit in Den Haag kan ook gevolgen hebben voor lokale partijen. “Aan de ene kant kunnen ze profiteren: mensen keren zich af van de landelijke partijen die ook lokaal actief zijn. Aan de andere kant kunnen ze ook ondergesneeuwd worden, juist doordat landelijke partijen weer alle aandacht naar zich toetrekken,” aldus Achterberg.
Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen stemde gemiddeld slechts 50 tot 60 procent van de inwoners in de Kempengemeenten. Of die opkomst in 2026 hoger of lager wordt, hangt dus sterk af van hoe de komende maanden politiek worden beleefd.